vrijdag 3 maart 2017

WE FREE KINGS: Een jazzballet



Wim Opbrouck [l] & Wilfried de Jong - foto Stephan Vanfleteren 

Nachtgeluid uit de brousse. De jazz van de vogels. Klinkt honderd minuten lang. Met een dreigende paukenslag in de verte, de verte, zo nabij. Terwijl de toeschouwers plaatsnemen is de oerjazz er al. Bij het ontwaken van de dag maakt de paukenslag plaats voor twee mensen, acteurs die geen acteurs willen zijn, maar spelers. Met hun ontwakende stemmen, gebaren, houdingen vinden ze wat ze willen zijn in hun oerwoud, hun speeltuin, Free Kings. 

Niet toevallig is de titel van de verklarende tekst in het programmaboekje ´Een dag in de repetitieruimte van We Free Kings´. Elke voorstelling is een repetitie, het herhalen van het gedane goed, het verschil zit hem in de nuance. Zoekend het eigen zoeken. 

Wanneer de ochtend ontwaakt sleept de ene speler [Wilfried de Jong] de andere op, de langslaper [Wim Opbrouck]. Hij port hem wakker, om samen te spelen. Een evolutieproces. De mens is een dier, net zoals een dier de mens is. Het ene dierenverhaal volgt op het andere. Van de slak over de geit tot het hert, de bok met een gewei als wapen en kroon. Het hijgen van het hert ontaardt in grappen en grollen, tot en met een scabreuze variatie – naar het einde toe, als de avond naderbij sluipt – op een versregel uit een gedicht van Alice Nahon, ‘’t Is goed in eigen hert te kijken / Nog even… ‘ 

Tussen de ochtend en de avond, een palet aan scènes waar gaandeweg een dunne, strak gespannen draad is in te vinden. De ontwikkeling van het schepsel dat dier was en mens werd. Met op de bodem de dansvloer van het leven. Het primitieve gehuppel ontwikkelt zich via wild getrappel tot een ballet, met net ervoor een referentie naar een poging tot revolutie. Amsterdam, 10 maart 1966. Op weg van het stadhuis op de Dam – waar het burgerlijk huwelijk plaatsvond, en de Westerkerk van Amsterdam – voor het kerkelijk huwelijk, spat een rookbom uiteen op de koets van prinses Beatrix en Claus von Amsberg. Onder de free-jazz van het rumoer is Ramses Shaffy te horen met We zullen doorgaan

De overgang. Van de rellen naar de balletzaal, waar de twee spelers [noem ze geen acteurs] dansen met een dranghek. Het doet denken aan de film An American in Paris, waarvoor Gene Kelly een balletscène had gemaakt voor zijn tegenspeelster Leslie Caron. Een dans met een stoel die iets te erotisch was voor de Amerikaanse censuur, maar mits een paar aanpassingen toch het doek heeft gehaald. Wim Opbrouck en Wilfried de Jong hebben het erotisch element behouden, geen moment echter ontaardt het in een vulgair spel, integendeel, de dans vormt het hoogtepunt en is tevens het slot van het repetitieproces als voorstelling. Wat blijft nazinderen is hoe elegant Wim Opbrouck danst. Puur genot voor het oog. 

We Free Kings is van begin tot eind een jazzballet. Verrassend, kleurrijk en vertederend. Diepe indruk maakt het mooiste hedendaagse gedicht, Lamento, van Remco Campert [zie onderaan], net als het gebruik van het achterdoek als een gordijn levendig in de goede vrolijke zwoele laatmiddagwind. Ook de liederen, met eigen instrumentale begeleiding – Wilfried de Jong met contrabas en Wim Opbrouck met zijn onafscheidelijke trekharmonica – zijn puur delicataménte. 

Foto Stephan Vanfleteren 

Een stijlvolle, verfijnde voorstelling, We Free Kings, zoveel is zeker. Een ruiker gemaakt door twee spelers voor wie het theater een circus in een oerwoud is, én een droomkasteel als pretpark. Ze leggen hun hoofd met plezier op het kapblok. Deze productie verdient een lang leven en een plek op het Edinburgh Art Festival, de troonzaal van het Fringe Theatre. 

guido lauwaert
gent, 2017-03-03 

WE FREE KINGS ****  
Concept & spel Wilfried de Jong & Wim Opbrouck
Productie NTGent
Speeldata en info: www.ntgent.be
Vanaf maandag 6 maart Handelbeurs Gent

Lamento 

Remco Campert 

Hier nu langs het lange diepe water
dat ik dacht ik dacht dat je altijd maar
dat je altijd maar

hier nu  langs het lange diepe water
waar achter oeverriet  achter oeverriet de zon
dat ik dacht dat je altijd maar altijd

dat altijd maar je ogen  je ogen en de lucht
altijd maar je ogen en de lucht
altijd maar rimpelend  in het water rimpelend

dat altijd in levende stilte
dat ik altijd zou leven in levende stilte
dat je altijd maar  dat wuivende oeverriet altijd maar

Langs het lange diepe water  dat altijd maar je huid
dat altijd maar in de middag je huid
altijd maar in de zomer in de middag je huid

dat altijd maar je ogen zouden breken
dat altijd van geluk je ogen zouden breken
altijd maar in de roerloze middag

langs het lange diepe water  dat ik dacht
dat ik dacht dat je altijd maar
dat ik dacht dat geluk altijd maar

dat altijd maar het licht roerloos in de middag
dat altijd maar het middaglicht  je okeren schouder
je okeren schouder altijd in het middaglicht

dat altijd maar je kreet  hangend
altijd maar je vogelkreet  hangend
in de middag  in de zomer  in de lucht

dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar
altijd maar het rimpelende water de middag je huid
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit

hier nu langs het lange diepe water dat nooit
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water

hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer 








Geen opmerkingen:

Een reactie posten